Critérium du Dauphiné pakt uit met aankomsten bergop in de laatste vier ritten

Koersorganisator ASO heeft het parkoers van de zeventigste editie van het Critérium du Dauphiné geopenbaard.

Dauphiné Fuglsang

De prestigieuze Franse WorldTour-ronde start 3 juni in Valence en zal een week later eindigen in Saint-Gervais-Mont-Blanc. Op het programma staan een proloog, twee etappes over golvend terrein, een ploegentijdrit en vier achtereenvolgende aankomsten bergop.

Proloog: Valence (6,6 kilometer)

De Franse etappewedstrijd begint in de hoofdstad van de Drôme. Een korte, maar krachtige inspanning zal uitmaken wie in het centrum van Valence de eerste gele trui mag aantrekken.

Rit 1: Valence - Saint-Just-Saint-Rambert (179 kilometer)

Vanuit Valence gaat het in noordwestelijke richting. Direct vanuit de start gaat het bergop en ook in de rest van de etappe is er eigenlijk geen meter vlak. In de finale kunnen de puncheurs van deze wereld zich uitleven op de Côte du Barrage de Grangent. Het bergje van vierde categorie moet namelijk twee keer worden bedwongen in het aankomstcircuit in en om Saint-Just-Saint-Rambert.

Rit 2: Montbrison - Belleville (180,5 kilometer)

De Beaujolais staat allereerst bekend om haar wijnen. Maar bij wielerliefhebbers denken ook al snel aan heuvels. Op weg naar aankomstplaats Belleville (waar Tom-Jelte Slagter goede herinneringen aan bewaart) staan er maar liefst vier op het programma. Opnieuw is dit dus een pittig ritjje. De laatste dertig kilometer gaan echter wel in dalende lijn. Voor de sprinters (als die er al zullen zijn) is dit misschien hun enige kans op dagsucces. Maar krijgen ze die kans wel? 

Rit 3: Pont-de-Vaux - Louhans-Châteaurenaud TTT (35 kilometer)

Een rit waar weinig renners naar zullen verlangen. Voor de coureurs de bergen in gaan worden de klassementskaarten in de 35 kilometer lange ploegentijdrit al een eerste maal geschud. Welke ploegen houden zich staande? Het parkoers is niet al te technisch, wat betekent dat de snelheden behoorlijk kunnen oplopen. Hier gaan hoe dan ook al klappen worden uitgedeeld.

Rit 4: Chazey-sur-Ain - Lans-en-Vercors

De eerste serieuze berg in de ronde is er direct één van buitencategorie. De Col du Mont-Noir is ruim zeventien kilometer lang aan bijna zeven procent gemiddeld.

Rit 5: Grenoble - Valmorel (130,5 kilometer) 

Na twee cols in de openingsfase van de koers wordt het pas weer echt spannend even voor Le Bois komen. Daar start namelijk de slotklim naar het skioord Valmorel.

Heel steile stroken zul je er misschien niet vinden, maar de berg heeft toch 'HC' meegekregen. En met een gemiddeld stijgingspercentage van zeven procent over 12,7 kilometer is dat ook wel gerechtvaardigd. 

Rit 6: Frontenex - La Rosière (110 kilometer)

De laatste jaren pakt de Dauphiné steeds uit met een gelegenheid voor renners om een Tourrit te verkennen. Die mogelijkjheid krijgen ze hier, want deze rit is bijna een exacte kopie van de tiende etappe van de Ronde van Frankrijk. Enkel de eerste kilometers zijn anders, daar er in La Grande Boucle wordt gekozen voor Albertville als startplaats.

De voorlaatste etappe is tevens de koninginnenrit. Slechts 110 kilometer lang, maar wel eentje met twee cols van Hors Categorie en hellingen van tweede en eerste categorie. Zoek niet naar een meter vlakke weg, want dat gaat in deze rit niet lukken.

 Rit 7: Moûtiers - Saint-Gervais-Mont-Blanc (129 kilometer)

Vergeleken met de etappe naar La Rosière lijkt de slotrit bijna een gemakkelijke opgave. Toch kunnen ook hier nog rare dingen gebeuren. Herinnert u zich de negentiende rit van de Tour de France van 2016 nog? Romain Bardet wist zich toen middels een knappe aanval naar een tweede plaats in de eindrangschikking te rijden. Voor de apotheose van het Criterium du Dauphiné keert de karavaan terug naar Saint-Gervais-Mont-Blanc.

Afgelopen jaar werd het Critérium du Dauphiné gewonnen door Jakob Fuglsang. Hij ontfutselde Richie Porte in de laatste etappe de gele leiderstrui.